Incidentele weerstandscapaciteit en weerstandsvermogen
De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit de bufferreserve Weerstandscapaciteit. Om de omvang van deze bufferreserve vast te stellen, wordt voor het weerstandsvermogen de norm van minimaal 1 aangehouden. Dit is vastgesteld in de Financiële Verordening. De bufferreserve weerstandscapaciteit moet dus (minimaal) evenveel middelen hebben als de incidentele risico’s bij elkaar opgeteld. De middelen in de Algemene reserve zijn daarmee vrij beschikbaar. Daarnaast is in art. 4.22 van de Financiële Verordening vastgelegd dat de omvang van de bufferreserve Weerstandscapaciteit minimaal € 30 miljoen is.
Het totaal aan incidentele risico’s neemt met € 4,5 miljoen toe naar € 65,4 miljoen. Er wordt dan ook € 4,5 miljoen toegevoegd aan de bufferreserve weerstandscapaciteit ten opzichte van de stand in de Begroting 2025. Daarmee voldoet het incidentele weerstandsvermogen aan de norm van 1.
Incidentele weerstandsvermogen | = | Incidentele weerstandscapaciteit | / | Omvang incidentele risico’s |
---|---|---|---|---|
1 | = | 65,4 | / | 65,4 |