Paragrafen

Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing

Beleidsmatige risico's

Beleidsmatige risico’s gaan over het niet realiseren van provinciale beleidsdoelstellingen binnen de daartoe beschikbaar gestelde middelen. De beleidsmatige risico’s in deze paragraaf zijn opgenomen om twee mogelijke redenen:

  • vanwege politiek/bestuurlijk belang
  • om de ontwikkeling van deze risico’s te kunnen blijven volgen. Dit vanwege de relatie met de aangehouden buffers op het niveau van de begrotingsprogramma’s.

OV-concessies
De provincie is concessieverlener voor het openbaar vervoer (OV) in Zuid-Holland. Het risico is dat het dienstverleningsniveau van concessiehouders niet kan worden gegarandeerd op het niveau dat is afgesproken en gewenst. Daardoor kunnen de beschikbaarheid en de betaalbaarheid van het OV gevaar lopen. De reizigersaantallen laten een stijging zien, maar op een blijvend lager niveau dan vóór de coronapandemie. De concessiehouders hebben stijgende kosten voor onder andere personeel, onderhoud en brandstof. Deze kosten worden niet volledig afgedekt door indexatie van de exploitatiebijdragen. Dit risico is beperkt. Concessies zijn of worden recent aanbesteed of er zijn afspraken gemaakt over het dienstverleningsniveau voor de rest van de concessieperiode. Het Rijk heeft bovendien via de motie Bikker structureel geld toegekend om tariefstijgingen vanaf 2024 te voorkomen en om een impuls te geven aan het regionaal OV. Bij structurele tekorten boven 2% van de totale vergoeding moet er een oplossing komen. Dat kan zijn een financiële vergoeding of een vermindering van het dienstenniveau. Het risico is vooral actueel omdat er mogelijk geen compensatie vanuit het Rijk komt voor het bijstellen van de vergoeding die vervoerders via het Rijk ontvangen voor de OV-studentenkaart.

Stikstof
Het Rijk, de provincie en andere partners en sectoren moeten maatregelen nemen om de forse overbelasting van stikstofdepositie te verminderen in de Natura 2000-gebieden in Zuid-Holland. De vermindering is een Europese verplichting in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Het risico bestaat dat de natuurherstelmaatregelen en de maatregelen om de stikstofemissies en -deposities te laten dalen,  niet (snel) genoeg tot uitvoering komen en/of niet opleveren wat ze moeten opleveren. Het gevolg is dat vergunningen voor activiteiten die stikstofemissie met zich meebrengen, niet meer verleend kunnen worden. Rijksmaatregelen, zoals de landelijke stikstofbank en het uitkopen van piekbelasters, hebben nauwelijks effect op het creëren van stikstofruimte in Zuid-Holland. Bovendien loopt de termijn van het legalisatieprogramma PAS-melders af begin 2025. Het risico bestaat dat handhavingsverzoeken worden ingediend. De Rendac uitspraak van de Raad van State in december 2024 heeft nu daadwerkelijk tot gevolg dat vergunningverlening voor projecten waar stikstofruimte voor nodig is niet meer mogelijk is. De provincie heeft weinig mogelijkheden om voor stikstofreductie te zorgen. Het weer op gang krijgen van de vergunningverlening is daarom alleen mogelijk als het Rijk komt met afdoende bronmaatregelen en een geborgd maatregelpakket voor stikstofreductie. Als beheersmaatregel zet de provincie in op een (naar vermogen) provinciaal maatregelenpakket. In samenwerking met andere provincies worden er gesprekken met het Rijk gevoerd om maatregelen op nationaal niveau af te spreken.

ZH-PLG
De provincie werkt aan het Zuid-Hollandse Programma Landelijk Gebied (ZH-PLG), als de provinciale uitwerking van het voormalig Nationaal Programma Landelijk Gebied. Het programma bevat plannen voor het landelijk gebied van Zuid-Holland. Samen met de plannen van de andere provincies moeten die leiden tot het halen van de internationale en nationale doelen voor natuurherstel, waterkwaliteit en klimaat, zoals de Kaderrichtlijn Water en Vogelhabitatrichtlijn.

De provincie heeft bij het aanbieden van het Maatregelenpakket ZH-PLG aan het Rijk een aantal financiële, procesmatige en inhoudelijke randvoorwaarden gesteld om het pakket te kunnen uitvoeren. Inmiddels heeft de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur ( LNV) met een brief aan de Tweede Kamer financiële middelen toegezegd van € 188 miljoen voor de provincie Zuid-Holland voor het realiseren van maatregelen in het kader van ZH-PLG. Op 17 september 2024 heeft de provincie de beschikking Regeling provinciale maatregelen landelijk gebied (Rpml) voor kosten van gebiedsprocessen en maatregelen voor deze € 188 miljoen ontvangen. In deze beschikking staat een aantal voorwaarden die een mogelijk risico vormen bij de programmering van de projecten en bij latere uitvoering zoals die begin 2025 plaatsvindt. De uitwerking van deze voorwaarden en het effect ervan op paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing wordt in 2025 verder uitgewerkt. In 2024 is begonnen met de voorbereiding van de programmering. Dat gebeurt in de vorm van een uitvoeringstoets op de maatregelen, met het opstellen van een afwegingskader, de inrichting van het programma binnen de provinciale organisatiestructuur en de voortdurende uitvoering van gebiedsprocessen.

Het risico bestaat dat de uitgangspunten en maatregelpakketten die in het voorontwerp zijn voorgesteld, onvoldoende (snel) tot uitvoering komen. Dan worden de ambities en doelen niet gehaald waarvoor de provincie wel (mede)verantwoordelijk is. Dit kan onder meer worden veroorzaakt door de grote inhoudelijke en politiek-bestuurlijke ingewikkeldheid van het programma. Dat komt doordat het programma samenhangt met te realiseren doelen en andere opgaven, zoals de Ruimtelijke Puzzel, pMIEK en NOvEX, en met een heel breed en intensief gebiedsproces. In dat gebiedsproces wordt een beroep gedaan op verschillende rollen van de provincie, namelijk partner en regisseur in het gebied. Dit vraagt veel van de organisatie, ook vanwege de samenloop met de invoering van het opgavegericht organiseren en met de krapte op de arbeidsmarkt. De eerste stappen om risico’s te beheersen zijn een uitvoeringstoets op de maatregelen, het opstellen van een afwegingskader, de inrichting van het programma binnen de provinciale organisatiestructuur en voortdurende uitvoering van gebiedsprocessen.

Kaderrichtlijn Water (KRW)
De provincie Zuid-Holland werkt aan het gezond en veilig houden van de leefomgeving, waaronder het grond- en oppervlaktewatersysteem. In Europees verband zijn specifieke afspraken gemaakt over hoe een duurzame bescherming van grond- en oppervlaktewater gegarandeerd moet worden in de Kaderrichtlijn Water (KRW). Het risico bestaat dat de toestand van het grond- en oppervlaktewater in de provincie Zuid-Holland in 2027 niet (op alle onderdelen) voldoet aan de kaders zoals die in de KRW worden gesteld. Realisatie van de doelen is sterk afhankelijk van 3 zaken:

  • de inzet van álle verschillende bestuurslagen met verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor grond- en oppervlaktewater
  • een effectieve samenwerking van het KRW-programma met de niet-waterkolom
  • voldoende beschikbare arbeidscapaciteit binnen de provincie en de andere bestuurslagen.

Als in 2027 niet wordt voldaan aan de KRW dan kan dit leiden tot een boete en/of een dwangsom voor Nederland.  Daarbij kan het Rijk de provincie in gebreke stellen met eventuele financiële gevolgen, voor zover de aansprakelijkheid van Nederland het gevolg is van een verzuim van de provincie. Op korte termijn kan de provincie te maken krijgen met Woo- en handhavingsverzoeken rond de vergunningsverlening voor milieubelastende activiteiten. Om deze risico’s te beheersen, zet de provincie in op:

  • voldoende medewerkers in de provinciale organisatie
  • zorgvuldige invulling van onze bevoegdheden (onder meer vergunningverlening, toezicht en handhaving)
  • goede invulling van onze rol als gebiedsregisseur
  • het regelmatig evalueren en zo nodig bijwerken van de water(beheer)programma’s in samenwerking met de betrokken bestuurslagen.

Informatietransitie
De provincie werkt aan de Informatietransitie om een stevige basis te leggen voor de digitale transformatie in de opgaven en domeinen. We ontwikkelen een duurzaam, digitaal informatiebeheer en we leggen de basis om datagedreven werken mogelijk te maken binnen onze organisatie. Om de resultaten van de Informatietransitie ook op langere termijn te garanderen, ontwikkelen we een I-governance en I-control besturings-instrumentarium. Dit stelt ons in staat om in te spelen op actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Met relevante kennis, vaardigheden en op basis van met data onderbouwde besluiten, kunnen we een verbindende rol spelen in de omgeving waarin mensen wonen, werken, reizen en leven. Zonder deze investering in mensen, processen en middelen lopen we meer en meer het risico dat we onze rol onvoldoende effectief en efficiënt kunnen vervullen. Daarmee voldoen we in toenemende mate niet aan wet- en regelgeving.

De Informatietransitie is onderdeel van het antwoord op de vraag naar beheersing van dit risico. Het programma is opgezet als een verandertraject voor de hele organisatie. Het is gericht op het veranderen van de manier waarop alle medewerkers in de organisatie kijken naar data en de manier waarop we samen met data omgaan. Dit betekent:

  • het vergroten van het bewustzijn om goed om te gaan met data en het beheren ervan
  • de rol van de medewerker daarin benadrukken
  • het ontwikkelen van de digitale geletterdheid van alle betrokkenen.

Recente ontwikkelingen binnen de provincie (zoals het datalek 2023 in ons datamanagementsysteem (DMS)) onderstrepen het belang van de Informatietransitie. De resultaten van de Informatietransitie zorgen voor een oplossing van deze problematiek. Ook in 2025 worden met name activiteiten voorrang rond het saneren van de grote hoeveelheid informatie geherprioriteerd, waarmee in technische zin het datalek ook voor de toekomst wordt gedicht.

Financiële processen en systemen
De provincie heeft een goed werkende proces nodig voor financiële informatievoorziening om haar beleidsdoelen te realiseren. Als het financiële informatieproces niet op orde is, kan dit leiden tot het ontbreken van actuele en betrouwbare informatie waarop de provincie kan sturen en verantwoorden. Daardoor kunnen besluiten gebaseerd worden op onvolledige, onjuiste of niet actuele informatie. Dit kan leiden tot rechtmatigheidsissues of tot onder- of overbesteding van budgetten. Een van de oorzaken is het ontbreken van een overzicht van financiële processen en systemen. Om het risico te beheersen, stellen we nu aparte opdrachten vast om de hele financiële keten op orde te brengen. Hieronder vallen de financiële processen en systemen. Een juiste, betrouwbare en actuele informatievoorziening is noodzakelijk om een goede en volledige afweging te kunnen maken tussen taken, geld en personeel.  

Ruimte
Nadat de afgelopen vijftig jaar het aandeel bebouwde ruimte sterk is gegroeid is het een gegeven dat de beschikbare ruimte voor nieuwe opgaven schaars is. Tegelijkertijd staat de provincie juist volop voor ingrijpende transities en opgaven. De provincie streeft naar een toekomstbestendige inrichting van de provincie en gebruik van de ruimte. Een provincie waar het aantrekkelijk, veilig, en gezond wonen, werken en recreëren is. Om daartoe te komen wil de provincie onder meer inzetten op het beter benutten van de bestaande bebouwde ruimte en daartoe keuzes maken.

Met betrekking tot dit beleid kunnen risico’s worden geïdentificeerd. Een risico is dat een heldere richting en keuzes uitblijven, bijvoorbeeld vanwege de vele belangen die spelen of het ontbreken van richting en benodigde ondersteuning van Rijkszijde. Integrale benadering van de verschillende onderwerpen, zorgvuldige afwegingen en keuzeprocessen evenals afstemming met gebiedspartners kunnen helpen dit risico te beheersen.

Wonen
De opdrachten in het woondomein vloeien voort uit de keuzes die Provinciale Staten daarin hebben gemaakt. De uitvoerende taak ligt primair bij gemeenten, corporaties en ontwikkelaars. De provincie draagt door middel van regie en ondersteuning bij aan het behalen van de gestelde doelen, waarbij we partijen ondersteunen met beleidsvorming, kennis en subsidies maar ook kaders stellen en aanspreken op gemaakte afspraken. Het stellen van ruimtelijke kaders is een belangrijk sturingselement van de provincie.

Risico bij het behalen van de woondoelen is gelegen in de kritische succesfactoren (voorwaarden) die hiervoor nodig zijn. Voor sommige daarvan, zoals bij natuurvergunningen, staan wij aan de lat. Maar bij een heel aantal, zoals de gerechtelijke procedures, heeft de provincie beperkt of geen invloed.
Een ander risico vormen de wettelijke kaders die in beweging zijn, zoals de Wet versterking Regie Volkshuisvesting, die naar verwachting dit jaar wordt aangenomen, maar die zeer beperkt extra instrumentarium biedt aan provincies om gemeenten te binden aan afspraken op het gebied van woningbouw. Het kabinet is ook van plan om de huidige Spreidingswet in te trekken, en de voorrang voor huisvesting van statushouders te verbieden, waardoor de taak ten aanzien van realisatie van opvang voor vluchtelingen en statushouders (nieuwkomers) zwaar wordt beïnvloed.

Energietransitie
De provincie staat voor een grote energieopgave in Zuid-Holland. Daarom zetten wij ons samen met partners in de regio in voor een duurzaam energiesysteem met duurzame warmte, energiebesparing, lokale opwek, voldoende netcapaciteit en werken wij aan de opbouw van een economisch cluster (circulaire) energietransitie. Dit om de problemen rondom de energie-infrastructuur een halt toe te roepen, te zorgen voor voldoende en betaalbare stroom uit eigen buurt en de gestelde klimaatdoelstellingen van 2030 en 2050 te behalen. De Zuid-Hollandse samenwerking rond de energietransitie krijgt vorm in verschillende allianties, fondsen en kennisnetwerken. Vanwege de integraliteit heeft de energietransitie raakvlakken met alle andere provinciale opgaven. De grote hoeveelheid opgaven en beperkte ruimte in provincie Zuid-Holland  is tevens een belangrijk risico voor de uitvoering van deze opgave, waarbij ruimtelijke sturing van groot belang is om dit risico te beheersen.

Belangrijkste risico bij de Energietransitie is netcongestie. Dit is ontstaan doordat de vraag naar elektriciteit sterk is toegenomen. Het huidige elektriciteitsnet is hier nog niet op berekend en de realisatie van lokale opwek aandacht behoeft, waardoor er op piekmomenten onvoldoende capaciteit is om de hoeveelheid elektriciteit te vervoeren. De realisatie van de benodigde opwek en infrastructuur vraagt veel tijd en overleg met externe partijen. Netcongestie blokkeert de realisatie van andere opgaven. Meer (piek)vraag naar elektriciteit dan de netcapaciteit zorgt ervoor dat projecten niet of niet tijdig gerealiseerd kunnen worden, omdat grootverbruikers (met name bedrijven en voorzieningen) niet (tijdig) kunnen worden aangesloten op het elektriciteitsnet.

Transitie HIC
In het NOVEX-gebied Rotterdamse Haven werken het Rijk en Regio samen aan de transitie naar een duurzaam, circulair en klimaatneutraal Haven Industrieel Complex (HIC) Rotterdam. Het HIC beslaat niet alleen de Rotterdamse haven, ook de regio’s er omheen zijn verbonden aan deze pijler. De haven zal moeten inspelen op een toename van het goederentransport en de transitie naar een Circulaire economie. De provincie heeft bij deze opdracht meer een coördinerende en sturende rol. Door middel van subsidies en samenwerking willen we onze doelen realiseren. Het risico dat de provincie loopt is dat de klimaatdoelstellingen industrie niet worden behaald en in het bredere aspect, de rijksdoelstellingen. Daarnaast is de integraliteit binnen dit gebied van groot belang wat eveneens een risico vormt voor de samenwerking met de partners in de regio en op Rijksniveau. Veel verschillende onderwerpen, als stikstof, duurzaamheid, innovatie, logistiek, infrastructuur, energie en industrie komen samen in het HIC. Dat wordt gezien als risico met mogelijke gevolgen voor de ruimtelijke ordening van Zuid-Holland. Dit omdat de prioriteiten in het HIC momenteel anders liggen dan de provinciale prioriteiten en de centrale sturing/regie vanuit het Rijk ontbreekt.

Deze pagina is gebouwd op 04/23/2025 08:57:17 met de export van 04/23/2025 08:47:02