Het beleidsdoel Klimaatbestendig Zuid-Holland, opgewassen tegen de effecten van klimaatverandering is vastgesteld in het omgevingsbeleid. De uitwerking van dit beleidsdoel vind je via deze link .
Beleidsprestatie 7-3-1 Beperken maatschappelijke kosten door bodemdaling
De provincie wil, samen met alle belanghebbende partners en partijen, de directe en indirecte maatschappelijke kosten door bodemdaling beperken. Afhankelijk van de lokale omstandigheden, mogelijkheden en maatschappelijke urgentie is dat tegengaan van bodemdaling (mitigeren) of meebewegen (adapteren). Dit doet de provincie onder andere via gebiedsaanpakken.
In specifiek de veen(weide)gebieden wil de provincie de bodemdaling beperken, omwille van
- de generieke klimaatopgave om broeikasgasemissies door veenoxidatie terug te dringen en
- de soms plaatselijke noodzaak in urgent kwetsbare gebied(en), waar het blijven meebewegen met de veen- bodemdaling tegen fysieke of financiële grenzen aanloopt en niet langer is te verantwoorden. Dit doet de provincie onder andere als regisseur van de Regionale Veenweide Strategieën (gericht op 2030) en via een bijdrage aan het, door het Rijk te regisseren, Nationaal Veenplan (met doorkijk naar 2050).
De provincie wil de gevolgen van (doorgaande) bodemdaling inzichtelijk en bespreekbaar maken, evenals het helpen bieden van handelingsperspectieven voor een vitale en (be)leefbare toekomst van de gebieden en mensen die het aangaat. Dit doet de provincie onder andere via het Nationaal Onderzoeksprogramma Veengebieden.
De provincie wil bij alle werkzaamheden, ruimtelijke ontwikkelingen en keuzes expliciet rekening houden met de bodemdalingsgevoeligheid. De provincie wil een gebalanceerde afweging tussen de verschillende doelen en belangen (mogelijk) maken.
De provincie verwacht van de waterschappen dat ze rekening houden met de gevolgen van bodemdaling, onder andere bij het vaststellen van de peilbesluiten en dat zij aangeven als dit knelt met andere normen, belangen, functies of grondgebruik.
De provincie verwacht van gemeenten en anderen dat ze bij locatiekeuzes voor het ontwikkelen van nieuwe woningbouwplannen of andere ruimtelijke ontwikkelingen, de bodemdalingsgevoeligheid van een gebied expliciet meenemen vanwege het toekomstig beheer. Dit wordt uitgewerkt in de beleidsregel “toekomstbestendig bouwen”. Ook verwacht de provincie dat rekening wordt gehouden met de gevolgen van bodemdaling bij de uitvoering van werken zoals de aanleg van rioleringen en ophoogwerkzaamheden.
Wat hebben we bereikt?
In de gebiedsprocessen van het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied ( ZH-PLG), zie Ambitie 5, is de problematiek rond bodemdaling helemaal meegenomen. Binnen dit programma wordt ook de benodigde kennis opgebouwd die nodig is om bodemdaling en CO 2 -emissie uit veen tegen te gaan. Dit doen we bijvoorbeeld via het Nationale Veenweide Innovatie Programma (VIP-NL) en met het Veenweiden Innovatie Centrum in Zegveld. Voor de Herziening van het Omgevingsbeleid wordt een aantal alternatieven onderzocht van verhogen grondwaterstand om de CO 2 -emissie uit veen te reduceren. Daarmee geven we invulling aan de provinciale (beleids-)doelen.
In de gebiedsprocessen van het ZH-PLG werken we aan de aanleg van waterinfiltratiesystemen in de deelgebieden of op polderniveau. Er is een subsidieregeling voor waterinfiltratiesystemen met verduurzamingsmaatregelen in veenweidegebieden. Verduurzamingsmaatregelen zijn maatregelen die een bijdrage leveren aan biodiversiteit, waterkwaliteit, hoeveelheid water, bodemkwaliteit, klimaatadaptatie en klimaatmitigatie).
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Algemeen
- Voor het kerngebied Veenweiden organiseerden we bestuurlijke bijeenkomsten om de gebiedsprocessen op gang te houden.
- In Kaag en Braasem, onderdeel van het deelgebied Groene Hart-Noord, is het gebiedsproces ’Peilen op de toekomst’ doorgegaan. Het gebiedsproces gaat over de 3 polders de Vliet-, Blauwe- en Waterloospolder. Het proces leidde tot een polderplan. Dit plan is de basis voor de subsidieaanvraag die in 2025 wordt ingediend.
- In deelgebied Groene-Hart Noord voerden we ‘keukentafelgesprekken’. Dat zijn gesprekken met ondernemers waarin we de toekomst van het bedrijf, omgevingsfactoren en ambities voor de toekomst bespreken. Alle boeren in het deelgebied waren hiervoor uitgenodigd. Daarna organiseerden we op 16 oktober een grote bijeenkomst. Met de gesprekken legden we een basis voor de nodige vervolgstappen die boeren helpen om een goed beeld te krijgen van de opgaven op het gebied van natuur, water, stikstof en klimaat, over de toekomst van hun bedrijf en over het landelijk gebied.
- We leverden een financiële bijdrage aan het kwartiermakersschap Restveengebied van de gemeente Zuidplas. Het kwartiermakersschap houdt in dat we met gebiedspartners in gesprek gaan over de meest passende oplossingen voor een toekomstbestendige toekomst van dit laaggelegen veengebied.
- In verschillende veenweidegebieden organiseerden we bijeenkomsten om boeren en andere inwoners van de gebieden te informeren over het ZH-PLG.
- Het project ’Opschalen en professionaliseren korte ketens’ in het deelgebied Delfland wordt uitgevoerd en komt in aanmerking voor provinciale subsidie in 2025.
- Met subsidie droegen we bij aan het project Klimaat Slim Boeren.
- Er is een subsidie verleend aan Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard voor het project Klei in Veen.
Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Holland Utrecht Veenweide
Onder het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Holland Utrecht Veenweide (IBP-VP HUV) zijn in 2024 verschillende projecten voortgezet. Ook begon een aantal nieuwe projecten.
Belangrijke resultaten:
- Het netwerk Groene Cirkels maakte samen met melkveehouders uit de Alblasserwaard een inspiratiekaart. Hierop staat wat een melkveehouder kan doen om haar of zijn bedrijf te verduurzamen. In de Alblasserwaard is een waterinfiltratiesysteem aangelegd.
- In het project Aarlanderveen zijn natuurvriendelijke oevers aangelegd. Samen met de boeren leverden we een gebiedsbod, een plan van aanpak en een beoordeling op. Als onderdeel van het project Boer aan het Roer is in polder Stein-Zuid een toekomstbeeld geschreven. Ook sloten we een samenwerkingsovereenkomst. We zijn begonnen met het omzetten van het toekomstbeeld naar uitvoering.
- We verleenden subsidie om de pilot Zuidbroek in 2024 voort te zetten. Er zijn maatregelen onderzocht om de CO 2 uitstoot uit veenbodems te verlagen in de Krimpenerwaard.
- Fase 2 van het gebiedsproces Kagerplassen-Polders is klaar. In deze fase gaven we onder meer workshops over onderwerpen zoals weidevogels en mest.
Programma Regio Deal bodemdaling Groene Hart.
Op 5 februari 2024 vond het slotevenement van het programma Regio Deal bodemdaling Groene Hart plaats in het provinciehuis. Hier overhandigden we aan de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur ( LVVN) de resultaten van 26 projecten in de vorm van een magazine. Doel van de Regio Deal bodemdaling Groene Hart was onder andere om de verschillende betrokkenen te helpen om de juiste stappen te zetten richting de toekomst. In 2021 deden we hiervoor een nulmeting. We leverden de rapportage van de eindmeting ’Metingen handelingsperspectief bodemdaling Groene Hart’ op in 2024.
Beperken bodemdaling in stedelijk gebied
De impactstudie ‘Verhogen van de grondwaterstand (grondwaterpijlopzet) veenweiden’ is opgeleverd.
Gebiedsaanpakken veen
- We leverden een bijdrage aan het Nationale Veenweiden Innovatie programma (VIP NL). Dat deden we met subsidieverlening aan de VIP-NL projecten: Boeren op Hoog Water, Natte teelten, Veenmosteelt en Klei in veen. We namen deel aan de klankbordgroep van deze VIP-NL-projecten.
- We verleenden de subsidie voor het programma KIEM van het Veenweide Innovatie Centrum. Kortgezegd werkt KIEM aan nieuwe businessconcepten voor boeren op veen op de lange termijn.
- We droegen bij aan onderzoek naar innovaties om de uitstoot van CO 2 te verminderen. Dat deden we door mee te doen aan het programma VIP-NL en door het programma mede te financieren.
Regionale Veenweide Strategieën, Nationaal Veenplan en Gebiedsaanpakken
- Samen met de regio’s zijn subsidieaanvragen voor de aanleg van waterinfiltratiesystemen voorbereid. Deze subsidieaanvragen kunnen in 2025 worden aangevraagd en verleend. Dat kan binnen de provinciale subsidieregeling Groen, paragraaf ‘waterinfiltratiesystemen en verduurzamingsmaatregelen in veenweidegebieden’. Het gaat om locaties in de deelgebieden Krimpenerwaard, Alblasserwaard, Nieuwkoopse Plassen en Groene Hart-Noord.
- Voor twee polders in Zoeterwoude, onderdeel van het deelgebied Groene Hart Noord, wordt gewerkt aan de aanleg van waterinfiltratiesystemen. In 2024 was de verkenningsfase klaar en is de planfase gestart. Het resultaat is een polderplan dat de basis is voor een subsidieaanvraag in 2025.
- Er is een ontwerp opgeleverd voor een ‘freatisch grondwatermeetnet veenweiden'. Freatisch betekent ‘het bovenste deel van het grondwater’.
Beleidsprestatie 7-3-2 Klimaatadaptatie
De provincie wil dat Zuid-Holland een fijne plek blijft om te werken, wonen en recreëren, ook als omstandigheden veranderen. Daarom neemt de provincie nu maatregelen om zich voor te bereiden op klimaatopgaven als weersextremen (hitte, droogte, wateroverlast, overstromingen), zeespiegelstijging en bodemdaling. Samen met waterschappen, gemeenten en het Rijk wordt er voor een klimaatbestendig en waterrobuust ingerichte provincie in 2050 gezorgd. Niet alleen om schade en overlast te beperken, maar ook vanuit de ambitie te streven naar een gezonde, groene leefomgeving, een aantrekkelijk vestigingsklimaat, goede bereikbaarheid en een veerkrachtige innovatieve economie.
Inzet van de provincie is om de transitie naar een klimaatbestendige provincie onlosmakelijk onder- deel uit te laten maken van het gehele provinciale beleid en de praktijk. Klimaatadaptatie is een dwarsdoorsnijdend thema dat vele beleidsterreinen raakt, denk aan infrastructuur, landbouwtransitie, natuur, stedelijke ontwikkeling, etc. Op al deze terreinen zet de provincie in op de bescherming van mensen, leefomgeving en economie tegen de gevolgen van overstromingen en extreem weer. Bijvoorbeeld door het stimuleren van innovatieve oplossingen voor waterberging en voorkomen van hittestress in stedelijk gebied. Ook werkt de provincie aan een duurzame zoetwatervoorziening waarbij vraag en aanbod in balans zijn, en aan het voorbereiden van de natuur en economie op de klimaatverandering.
Inzet van de provincie is tevens om bij ruimtelijke ontwikkelingen (nieuw of in bestaand bebouwd gebied) de betrokken partijen de risico’s als gevolg van de klimaatopgaven expliciet mee te laten wegen bij de locatiekeuze of inrichting van het gebied. Daarbij wordt in ieder geval gebruik gemaakt van de uitkomsten van de klimaatstresstesten die overheden hebben uitgevoerd (conform de afspraken uit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie). Op die manier wordt bij nieuwe ruimtelijke projecten rekening houden met de impact van klimaatverandering en kan het risico op schade en slachtoffers voor zover dat redelijkerwijs haalbaar is, worden beperkt. Centraal vertrekpunt daarbij is dat meer ruimte wordt geboden aan het water, natuurlijke processen, en groen. Dit uitgangspunt draagt tevens bij aan andere opgaven als een gezonde leefomgeving, bescherming van de natuur en de verhoging van biodiversiteit.
Door beleid tijdig aan te passen maken wordt er tevens gebruik gemaakt van kansen om adaptieve maatregelen mee te nemen in al geplande ruimtelijke projecten of ontwikkelingen, bijvoorbeeld op gebied van beheer en onderhoud van eigen assets als gebouwen, wegen en infrastructuur. Hiermee kan geld slimmer worden ingezet en worden kosten, schade en overlast bespaard. Daarnaast geeft de provincie hierdoor het goede voorbeeld.
Wat hebben we bereikt?
- Het thema ‘klimaatverandering en extreem weer’ staat hoog op de politieke agenda. Vele doden in Valencia Spanje, Centraal-Europa (overstromingen) en Californië VS (bosbranden) laten zien dat de gevolgen van klimaatverandering niet theoretisch zijn. De noodzaak om actie te ondernemen om de provincie Zuid-Holland leefbaar en aantrekkelijk te houden, is bij alle partijen doorgedrongen.
- Het komend jaar gaan de werkregio's de tweede cyclus in van stresstesten en risicodialogen. De maatregelen om dat te doen, zijn ontwikkeld. Alle partijen staan klaar om hier samen aan de slag te gaan. We voeren lokale stresstesten uit en ook regionale en bovenregionale stresstesten.
- Het thema klimaatadaptatie heeft een steeds grotere plek in onze eigen organisatie. Bij de vele opgaven waar we voor staan, zoals bijvoorbeeld de bouw van woningen of de (her)inrichting van wegen, nemen we klimaatverandering mee. Dat levert toekomstbestendige keuzes op.
- Het ontbreekt nog aan een landelijke norm waarboven maatregelen noodzakelijk zijn. Ook de middelen om deze maatregelen uit te voeren, zijn er niet.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Algemeen
- In het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie werken provincies samen met gemeenten, waterschappen, het Rijk en andere partners. Ze stellen maatregelen vast die ervoor moeten zorgen dat Nederland in 2050 waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht. Waterrobuust wil zeggen opgewassen tegen extreem weer. Zuid-Holland bevat tien werkregio’s. Deze werkregio’s staan onder leiding van bestuursvoorzitters en worden aangestuurd door de Stuurgroep Ruimtelijke Adaptatie.
- Er is een nieuwe Provinciale Uitvoeringsagenda gemaakt. In de nieuwe Provinciale Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie 2025-2027 beschrijven we wat de provincie doet om bij te dragen aan de landelijke ambitie om in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust te zijn. Zoals het stimuleren van klimaatbestendige bedrijventerreinen en het versterken van onze regionale keringen die ons moeten beschermen tegen hoog water.
- In Zuid-Holland moeten we een grote bouwopgave realiseren. Nieuwe huizen moeten klimaatadaptief worden uitgevoerd. Om dat te bereiken, zijn de ‘klimaatonderlegger’ en de afspraken in het kader van het ‘convenant Bouwadaptief’ ontwikkeld. In de klimaatonderlegger is onderzocht waar zonder meer gebouwd kan worden, en waar rekening gehouden moet worden met specifieke omstandigheden. Ook in de provinciale verordening staat hierover een passage. Uit vragen aan onze partners uit het convenant bleek dat voor nieuwbouw het convenant en de klimaatonderlegger over het algemeen goed worden gebruikt.
- Voor het aanpassen van de bestaande woningvoorraad, gaf het Rijk opdracht voor onderzoek naar mogelijke maatregelen om bestand te zijn tegen extreem weer. Wij zijn betrokken bij dit onderzoek. Als het onderzoek klaar is, bepalen wij hoe we kunnen bijdragen.
- Met het Havenbedrijf en DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR) samen bekeek de provincie hoe we de bedrijven in het Rotterdamse Havengebied beter kunnen voorbereiden op extreem weer. Voor een aantal bedrijven is dat een verplichting vanuit EU-regelgeving. Maar het is belangrijk dat de haven als geheel is voorbereid op de gevolgen van het veranderende klimaat. Hier moeten overheden en bedrijven samen aan werken. Met het Havenbedrijf en DCMR keken we hoe we dit onderwerp onder de aandacht kunnen brengen. Dit werken we verder uit in 2025. Hier betrekken we ook brancheorganisatie Deltalinqs bij.
- Door klimaatverandering hebben we steeds vaker en langer te maken met hitte. Hitte die lang duurt, zorgt ervoor dat gebouwen en huizen opwarmen. Bewoners kunnen ’s nachts niet afkoelen en slapen daardoor slecht. Dit heeft negatieve effecten op gezondheid, arbeidsproductiviteit en leefbaarheid. Samen met andere provincies doen we mee met het project ’1001 hete nachten’ waarin we onderzoeken hoe we met dit probleem moeten omgaan.
- In 2024 organiseerden we samen met financieel specialisten een sessie om het besef te vergroten dat klimaatverandering grote financiële gevolgen kan hebben. We deelden ook kennis over hoe we klimaatadaptieve maatregelen kunnen betalen.
- Eerder werkte de provincie aan een inschatting van de gevolgen van een Limburgbui als deze in Zuid-Holland was gevallen. Met een Limburgbui bedoelen we een regenbui zoals viel in juli 2021. Nu werken we aan een bovenregionale stresstest voor de Rijn-Maasmonding en het Noordzeekanaalgebied.
- Ook bij extreem weer willen we de provinciale infrastructuur zo goed mogelijk beschikbaar houden met minimale verkeershinder of veiligheidsrisico's. Daarom doen we onderzoek naar doelvoorschriften, samen met de sector en een aantal provincies en gemeenten. Doelvoorschriften zijn voorschriften met een norm.