Het beleidsdoel Leven met water is vastgesteld in het omgevingsbeleid. De uitwerking van dit beleidsdoel vind je via deze link .
Beleidsprestatie 5-3-1 Waterveiligheid en wateroverlast
De provincie kiest voor een duurzaam en toekomstbestendig waterveiligheidsbeleid. Dit doet de provincie door primair in te zetten op preventie. Ondanks deze preventie kan een dijkdoorbraak niet geheel worden uitgesloten. Daarom worden er ter beperking van schade en slachtoffers bij een mogelijk optredende dijkdoorbraak ook maatregelen genomen in de ruimtelijke inrichting en rampenbeheersing. De combinatie van preventie, ruimtelijke inrichting en rampenbeheersing wordt meerlaagsveiligheid genoemd. Daarbij wordt ook gekeken naar de effecten van klimaatverandering zodat beleid en plannen duurzaam en toekomstbestendig zijn.
De provincie wil de kans op wateroverlast als gevolg van inundatie uit het regionaal watersysteem beperken en schade door wateroverlast voorkomen.
Voor buitendijkse gebieden in het benedenrivierengebied vraagt de provincie van gemeenten dat zij bij ruimtelijke ontwikkelingen in deze gebieden een inschatting maken in de risico’s van overstromingen.
De provincie heeft daarnaast meerdere wettelijke taken:
- Kaderstellend voor regionale waterkeringen. De provincie wijst regionale waterkeringen aan en normeert deze. Het beschermingsniveau (omgevingswaarde) van de genormeerde regionale waterkeringen is vastgelegd in de omgevingsverordening. Ook zijn termijnen vastgesteld waarop regionale waterkeringen aan dit beschermingsniveau moeten voldoen.
- Goedkeuring projectbesluiten (dijkversterkingsplannen). Dit geldt in ieder geval voor versterking van primaire waterkeringen (kust en dijken langs grote rivieren) welke in beheer zijn bij het waterschap. De projectbesluiten voor dijkversterkingen worden beoordeeld op het goed afgewogen meenemen van met name de landschappelijke, natuur- en cultuurwaarden (LNC-waarden).
- Maken, actualiseren en publiceren van overstromingsrisico- en overstromingsgevaarkaarten.
- Omgevingswaarden voor wateroverlast vastleggen in de verordening.
Wat hebben we bereikt?
Voor de wettelijke taken voor waterveiligheid heeft de provincie verschillende, terugkerende taken uitgevoerd en resultaten behaald. We maakten de leidraad ‘Goedkeuring dijkversterking’ waarin de procedure voor de goedkeuring voor projectbesluiten voor dijkversterkingen is beschreven. Deze leidraad deelden we met de waterschappen. In een bijeenkomst lichtten we de leidraad toe. Voor onze taak in het maken, actualiseren en publiceren van overstromingsrisico- en overstromingsgevaarkaarten werkten we aan nieuwe rekenmodellen. De eerste concepten leverden we op in 2024.
De jaarlijkse rapportages van de waterschappen over de voortgang van de verbetering van regionale waterkeringen is aan PS aangeboden. We deden een vergelijkend onderzoek tussen provincies waarbij is gekeken naar hoe de verschillende provincies het onderwerp wateroverlast in hun beleid hebben opgenomen. We onderzochten de effecten van een grondwaterstandsverhoging in het veenweidegebied op wateroverlast. Het onderzoek samen met waterschap Rivierenland naar aangepaste omgevingswaarden van de regionale waterkeringen is klaar.
In het Deltaprogramma werken verschillende overheden en organisaties samen met als doel een goede bescherming tegen overstromingen, weerbaar zijn tegen watertekorten en een klimaatbestendige inrichting. Iedere 6 jaar worden de voorkeursstrategieën herijkt waarin is de strategie staat om de doelen van het deltaprogramma te bereiken.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Algemeen
Kennisdeling en informeren
- We werkten samen met de ZH-PLG teams voor beleidsintegratie en de kerngebieden. We begonnen een traject om de resultaten van de klimaatonderlegger uit te werken voor de vijf kerngebieden in de provincie. De klimaatonderlegger is een set aan kaarten over de bodem en de ondergrond die de geschiktheid aangeeft voor de functies bouwen, landbouw en natuur.
- Op 6 maart 2024 stelde Provinciale Staten (PS) het ruimtelijk voorstel ’Koers voor een Toekomstbestendig Zuid-Holland’ vast. De provincie legde in deze nieuwe Koers haar beleidsvoornemen vast om ’water en bodem nog meer sturend te hanteren als randvoorwaarde voor een veilige en toekomstbestendige ontwikkeling van Zuid-Holland’. Dat betekent dat er bij de ontwikkeling van de provincie eerst gekeken moet worden naar wat er voor de versterking van het water- en bodemsysteem in Zuid-Holland nodig is om in een veranderend klimaat te kunnen blijven functioneren, voordat er keuzes worden gemaakt over de ontwikkeling van bijvoorbeeld woningbouw, (energie-)infrastructuur of bedrijventerreinen. In de Koers zijn 18 punten benoemd op het gebied van water en bodem die daarvoor nog verder moeten worden uitgewerkt. Ook staat er een aantal voornemens in de Koers op het gebied van stedelijke ontwikkeling, economie, landbouw en natuur. Die voornemens moeten de belasting van water en bodem door die functies verkleinen.
- We bereiden het opnemen voor van deze nieuwe koers voor ‘Water en Bodem Sturend’ in ons Omgevingsbeleid. De voorbereiding richt zich op de Herziening ‘25. Om te zorgen dat de ZH-PLG, NOVEX- en andere gebiedsprocessen het principe van water- en bodem sturend kunnen meenemen in hun integrale afwegingen, hebben wij opdracht verstrekt aan een ontwerpbureau om kaartmateriaal te maken waarin de water- en bodemopgaven in beeld worden gebracht. Dit doen wij samen met de waterschappen en drinkwaterbedrijven in Zuid-Holland.
- We informeerden Gedeputeerde Staten actief in enkele situaties waarbij de waterstanden langs de kust verhoogd waren.
Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden
- De provincie werkte mee aan de regionale uitwerking van de Deltaprogramma’s Zuidwestelijke Delta (ZWD) en Rijnmond-Drechtsteden (DPRD). De regionale Deltaprogramma’s werken de 2e Herijking van het Deltaprogramma in 2027 uit. Met ZWD voerden we een Verkennende Watersysteemanalyse uit waarin de werking en autonome ontwikkeling van het water- en ecologische systeem is onderzocht en de effecten van mogelijke toekomstige keuzes in beeld zijn gebracht. De resultaten worden gebruikt in de 2e herijking van het Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta. In een Synthesedocument is alle relevante informatie verzameld die nodig is voor de herijking van de strategie. Met DPRD onderzochten we alternatieven voor de waterveiligheidsstrategieën voor de lange termijn. Hierbij legden we de verbinding met ruimtelijke ontwikkelingen zoals de verstedelijkingsopgave, haven- en energietransitie en natuurambities.
- De provincie volgt het kennisprogramma Zeespiegelstijging.
- Samen met betrokken partners leverde de provincie advies en kennis voor de visie die is ontwikkeld voor de Haringvlietmondig.
Goedkeuren projectbesluiten (dijkversterkingsplannen)
- De provincie heeft de wettelijke taak om de projectbesluiten van waterschappen goed te keuren. Daarom zijn wij betrokken bij meerdere projectbesluiten van verschillende waterschappen. Het gaat om projecten in de verkennings- of planuitwerkingsfase. De provincie doet mee met de ambtelijke en bestuurlijke begeleidingsgroepen van de projectbesluiten voor dijkversterkingen.
- De provincie bracht advies uit over de Milieueffectrapportages (MER) van drie projecten in de verkenningsfase. Deze drie projecten zijn van verkenningsfase door naar de planuitwerkingsfase. Voor een project dat door de provincie is goedgekeurd, is een beroepsprocedure gestart waar wij ons op voorbereiden.
Invulling geven aan de EU-Richtlijn overstromingsrisico’s (ROR)
- Samen met de waterschappen begeleidde de provincie een adviesbureau dat overstromingsmodellen ontwikkelt. Met die modellen worden later de scenario’s doorgerekend die nodig zijn voor het maken van de overstromingsgevaar- en overstromingsrisicokaarten. Op die kaarten is te zien welke gebieden kunnen overstromen, wat de kans is op een overstroming, wat dan de waterdiepte kan zijn en wat de gevolgen zijn. De eerste concepten van de modellen zijn opgeleverd.
- Namens alle provincies neemt de provincie deel aan de landelijke begeleidingsgroep en aan de werkgroep kaarten, waarin gezamenlijk de informatie die nodig is om te voldoen aan de EU ROR wordt samengebracht.
Invulling geven aan meerlaagsveiligheid
De provincie werkt mee aan twee pilots in de Hoekse Waard en Prins Alexanderpolder. Deltaprogramma Rijnmond - Drechtsteden nam het initiatief voor de pilots. In deze pilots werken gemeente, waterschap, veiligheidsregio en provincie samen. Het doel van de pilots is om de methode van meerlaagse veiligheid concreet te maken. Meerlaagsveiligheid bestaat uit 5 lagen: waterbewust zijn; preventie, voorkomen van schade, crisisbeheersing en herstel.
Regionale waterkeringen: aanwijzen, normeren en samenwerken
- De waterschappen leverden informeren de provincie jaarlijks over de voortgang van de verbetering van de regionale keringen die in de eerdere toetsronde niet aan de omgevingswaarde voldeden. Deze informatie wordt door de provincie gebundeld in de jaarlijkse voortgangsrapportage ‘Waterschappen regionale waterkeringen’ en deze wordt jaarlijks aan PS ter kennisname aangeboden. Met de waterschappen voerden we overleg over de voortgang van de huidige toetsronde. De waterschappen hebben de regionale waterkering getoetst aan de omgevingswaarde (norm) die in de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening staat. De keringen die niet aan de omgevingswaarde voldoen moeten worden verbeterd. Met de waterschappen maken we afspraken over de aanpak en voortgang van deze verbeteringen.
- De waterschappen onderzoeken of de huidige omgevingswaarde bij de regionale waterkeringen nog passend is of dat hiervoor een aanpassing nodig is.
Wateroverlast beperken
We hebben regelmatig overleg met de zeven Zuid-Hollandse waterschappen. De gesprekken leverden een beter beeld op van de knelpunten en dilemma’s bij het halen van de omgevingswaarden voor wateroverlast. Voor het gebiedsgericht afwijken van de omgevingswaarden voor wateroverlast, begonnen we een adviestraject samen met de waterschappen. We voerden een vergelijkingsonderzoek uit waarin we keken hoe andere provincies hun beleid voor wateroverlast hebben vormgegeven. Dat onderzoek leverde een aantal mogelijkheden op voor beleidsontwikkeling. Het Rijk heeft een handreiking opgesteld voor bovenregionale stresstesten. Daarbij hebben ze gebruik gemaakt van de ervaring van onze bovenregionale stresstest voor de Rijn-Maasmonding. Omdat het Rijk nog aanvullende punten heeft opgenomen in deze handreiking adviseerde Deltares ons hoe we de bovenregionale stresstest voor de Rijn-Maasmonding aan kunnen vullen. In de stresstest is onderzocht wat er gebeurt als er extreem veel regen valt in de provincie. Ook werkten we mee aan het landelijke kernteam dat onderzoek doet naar herijken van de omgevingswaarden (normen) voor wateroverlast. Een samenwerkingsverband van adviesbureaus onder leiding van Arcadis adviseerde ons over de gevolgen van het verhogen van het grondwaterpeil in veenweidegebieden voor wateroverlast.
Beleidsprestatie 5-3-2 Waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid
De provincie wil een goede kwantiteit en kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Voor het reali- seren van een goede waterkwaliteit volgt de provincie de systematiek van de Europese richtlijnen: de Kaderrichtlijn Water (KRW), de Grondwaterrichtlijn en de Drinkwaterrichtlijn. Ten aanzien van zwemlocaties in oppervlaktewater geeft de provincie uitwerking aan de Zwemwaterrichtlijn: De provincie wil goed ingerichte en veilige zwemlocaties in oppervlaktewater.
De provincie wil de bronnen voor drinkwaterproductie en vitale drinkwaterinfrastructuur beschermen, zodat er altijd voldoende drinkwater beschikbaar is om tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten te produceren. Gebruiksfuncties en het regionale watersysteem worden zodanig op elkaar afgestemd dat we weerbaar zijn tegen perioden van droogte of extreme neerslag en dat variaties in de aan- en afvoer van rivierwater kunnen worden opgevangen. Gebruiksfuncties worden voorzien van een passende waterkwaliteit uit oppervlaktewater zolang het doelmatig is. De provincie streeft zoveel mogelijk naar functiecombinaties die elkaar versterken, zoals drinkwater en natuur. Bij de aanwijzing van zwemwaterlocaties wordt rekening gehouden met de waterkwaliteit, veiligheid en hygiëne. Bij het vaststellen van waterkwaliteitsdoelen wordt rekening gehouden met de verschillende functies van oppervlaktewateren.
Voor het realiseren van een goede waterkwaliteit en -kwantiteit zoekt de provincie nadrukkelijk de samenwerking met andere partijen: niet alleen medeoverheden, maar ook drinkwaterbedrijven, terreinbeheerders, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Verdere uitwerking van het beleid voor mooi en schoon water is opgenomen in het regionaal waterprogramma.
Wat hebben we bereikt?
In 2024 zijn belangrijke stappen gezet voor de Kaderrichtlijn Water (KRW). Bij het halen van de KRW-doelen is de provincie verantwoordelijk voor het grondwater, zowel voor de kwaliteit, als voor de kwantiteit. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor het oppervlaktewater. De provincie vervult voor oppervlaktewater de rol van regisseur en coördinator. We brachten in 2024 een rapportage uit over de voortgang van de maatregelen die we nemen om de waterkwaliteit te verbeteren. Met dat rapport geven we meer inzicht aan Provinciale Staten en andere belangstellenden. In het eerste kwartaal van 2025 is een KRW-voortgangsrapportage verschenen op doelbereik. Deze rapportage geeft aan hoeveel van de KRW-doelen worden behaald, en welke (nog) niet. Die voortgangsrapportage is deels gebaseerd op de landelijke tussenevaluatie KRW van eind 2024.
Binnen het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied (ZH-PLG) werkten we aan verschillende maatregelen en initiatieven die de waterkwaliteit verbeteren. De KRW-doelen waren in 2024 een nog belangrijker onderdeel van de gebiedsprocessen van het ZH-PLG. Dat deden we onder meer door een intensievere en meer strategische samenwerking met de waterschappen. We werkten de verschillende thema’s uit die een relatie hebben met het doelbereik van de KRW of brachten de thema’s extra onder de aandacht. Denk aan de rivierkreeftenproblematiek, de problematiek van indirecte lozingen en het scherper in kaart brengen van risico's en mogelijkheden voor grondwaterbeschermingsgebieden. Dat zijn gebieden die een bufferzone vormen rondom een drinkwaterwingebied, om vervuiling van de bron te voorkomen. Ook is de KRW nu een voorwaarde bij het aanvragen van subsidie binnen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de Nationaal Strategisch Plan (NSP). Er is in 2024 meer subsidie aangevraagd dan de subsidiepot groot is. De meeste aanvragen zijn gedaan voor Natuurvriendelijke Oevers (NVO’s). Ook de middelen vanuit de Subsidieregeling Groen (SRG) in 2024 zijn op.
De provincie voldeed in 2024 aan de jaarlijks terugkerende, wettelijke taken voor waterkwaliteit en waterbeschikbaarheid. Vóór het zwemseizoen stelden we de lijst vast met zwemlocaties. Deze locaties controleerden we op veiligheid en hygiëne. Volgens de wet moet de provincie voor milieudoelstellingen het grondwater in de gaten houden, zowel de hoeveelheid als de kwaliteit ervan. Dit voerden we net als andere jaren uit volgens de landelijke afspraken en de Wet Basisregistratie Ondergrond. We stelden regionale actieplannen ‘Drinkwatervoorziening voor de toekomst’ vast. Daarmee voldoen we aan de zorgplicht van de provincie voor drinkwater.
Rond drinkwater was er in 2024 vooruitgang bij de twee onderzoekstrajecten waarbij er een nieuwe drinkwaterbron voor de toekomst wordt gezocht. Het doel van deze zogeheten ‘mer-trajecten’ is om, samen met het betreffende drinkwaterbedrijf en gebiedspartijen zoals gemeenten, waterschappen en maatschappelijke partners, tot een MER (milieueffectrapportage) te komen. In het mer-traject van drinkwaterbedrijf Oasen voor het ontwikkelen van een nieuwe oevergrondwaterwinning, trokken we samen op met de omgeving. Er zijn onderzoeken uitgevoerd, die de basis zijn voor de keuze voor een locatie voor de oevergrondwaterwinning. De gekozen locatie wordt verder uitgewerkt in fase 2 van het mer-traject. In het mer-traject ‘Drinkwatervoorziening van de toekomst’ van drinkwaterbedrijf Dunea is de rapportage uit fase 1 klaar. We stelden een provinciaal ‘position paper’ op. Hierin staan de belangen van de provincie bij dit project. Ook in dit mer-traject volgt de keuze voor de locatie later in 2025. De keuze wordt verder uitgewerkt in fase 2.
We werkten veel samen met verschillende (gebieds)partijen in de waterwereld, zoals het Rijk, waterschappen, drinkwaterbedrijven, gemeenten, Omgevingsdiensten en brancheorganisaties. We werken samen op alle waterthema’s waarbij de nadruk ligt op het bereiken van de KRW-doelen. Een paar voorbeelden: drinkwatervoorziening van de toekomst (samen met drinkwaterbedrijven Oasen en Dunea), samenwerkingsovereenkomst indirecte lozingen (samen met gemeenten en Omgevingsdiensten), regiocertificering in de Duin- en Bollenstreek (samen met onder meer brancheorganisaties) en aanpak rivierkreeftenproblematiek (samen met Rijk en waterschappen).
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Algemeen
Binnen het ZH-PLG werkten we aan de volgende initiatieven. Onder het thema ’toekomstbestendig watersysteem’ in het maatregelenpakket ZH-PLG namen we projecten op voor de reductie van CO 2 uit veen. Dit gaat vooral om waterinfiltratiesystemen in de Alblasserwaard en Krimpenerwaard. Ook namen we projecten op die zich richten op wateroverlast, waterbeschikbaarheid en waterschaarste zoals de projecten Zoet Water op de Kop van Goeree, Doorontwikkeling van de Middelburg- en Tempelpolder en een Waterneutrale polder in Midden-Delfland.
Kaderrichtlijn Water (KRW)
- In 2024 was er extra aandacht voor de ‘formele kolom’. Met alle zeven waterschappen in de provincie Zuid-Holland voerden we voortgangsgesprekken over de KRW. Deze gesprekken waren tussen de portefeuillehouder KRW van de provincie en de hoogheemraad van het betreffende waterschap.
- Mede op verzoek van Provinciale Staten was er specifiek aandacht voor de Amerikaanse rivierkreeft. Deze uitheemse rivierkreeft zit het halen van de ecologische doelen van de Kaderrichtlijn Water in de weg. De provincie zette zich actief in om de rivierkreeft te bestrijden, onder meer door geld vrij te maken voor een afvangpilot in de Krimpenerwaard. In de pilot werden innovatieve vangtechnieken getest en werden extra rivierkreeften gevangen. In het deelstroomgebied Rijn-West, waar de problematiek van de rivierkreeft het grootst is in Nederland, nam de provincie een leidende rol bij de aanpak. We hebben de problematiek actiever op de agenda gezet en hebben richting het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) inzet gevraagd voor de pilot in de Krimpenerwaard.
- We deden een onderzoek op hoofdlijnen naar de risico’s en ontwikkelingen rondom grondwaterbeschermingsgebieden. Deze gebieden zijn een bufferzone rondom een drinkwaterwingebied, om de drinkwaterbron te beschermen. In het onderzoek keken we ook naar extra handelingen die de provincie kan nemen ter bescherming van deze speciale gebieden. De uitkomsten van het onderzoek worden gebruikt om onze inzet op de KRW nog verder aan te scherpen en worden gebruikt voor het bijwerken van de drinkwatergebiedsdossiers. Dit zijn dossiers waarin per drinkwaterbron wordt beschreven wat de risico’s zijn en hoe de bron wordt beschermd.
- De provincie is het bevoegd gezag voor een groot deel van de indirecte afvalwaterlozingen. In 2024 begonnen we met het traject ’Indirecte lozingen’. Samen met alle betrokken partijen in Zuid-Holland gaan we de vergunningen controleren en herzien. Dit doen we om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen. Ook gaan we steviger handhaven op de vergunningen.
- We lieten een studie uitvoeren naar onze taken voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-taken). We willen weten of deze taken nog voldoende aansluiten op de provinciale waterdoelen.
- Binnen het ZH-PLG werkten we aan de volgende initiatieven voor het bereiken van de doelen van de Kaderrichtlijn Water. Deze projecten richten zich vooral op de verbetering van de waterkwaliteit.
- Akkerbouw: nog beter en intensiever samenwerken met akkerbouwers en andere maatschappelijke partners in het gebied om de waterkwaliteit te verbeteren, wasplaatsen met zuivering voor landbouwmachines en precisiebemesting.
- Bollen: de gebiedsgesprekken in de Duin & Bollenstreek leverden het initiatief Regiocertificering op. Samen met bedrijven en kennisinstituten werken we aan verduurzaming van de bollensector. Verduurzaming van de bollensector heeft veel positieve impact op het halen van de KRW-doelen.
- Boomteelt: circulaire materialen, sanering waterbodems en onderzoek naar zuiveringssysteem en peilgestuurde drainage.
- Glastuinbouw: watercoaches. Deze coaches helpen tuinders bij het verminderen van de emissie uit de kassen naar het oppervlaktewater met als doel een emissieloze kas en weerbaar telen.
Beleidsuitwerking goede en veilige zwemlocaties in oppervlaktewater
De provincie stelde een lijst vast van 105 zwemlocaties en controleerde deze locaties op veiligheid en hygiëne. Voor drie locaties kwam een negatief zwemadvies, zodat zwemmers niet in aanraking kwamen met verontreiniging door PFAS. De communicatie hierover stemden we af met andere overheden. Op basis van de waterkwaliteitsparagraaf in de Subsidieregeling Groen dragen we bij aan onderzoek naar de Vibrio-bacterie in de Rijnhaven Rotterdam en naar de vermindering van PFAS in de Kralinger Esch.
Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta
We werkten mee aan de regionale uitwerking van de Deltaprogramma’s Zuidwestelijke Delta (ZWD) en Rijnmond-Drechtsteden (DPRD). De regionale Deltaprogramma’s werken aan de uitwerking van de 2e Herijking van het Deltaprogramma in 2027. Met ZWD voerden we een Verkennende Watersysteemanalyse uit waarin de werking en autonome ontwikkeling van het water- en ecologische systeem is onderzocht en de effecten van mogelijke toekomstige keuzes in beeld zijn gebracht. De resultaten worden gebruikt in de 2e herijking van het Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta. In een Synthesedocument is alle relevante informatie verzameld die nodig is voor de herijking van de strategie. Met DPRD brachten we alternatieve waterveiligheidsstrategieën in beeld voor de lange termijn. We legden de verbinding met ruimtelijke ontwikkelingen zoals de verstedelijkingsopgave, haven- en energietransitie en natuurambities.
Kennisontwikkeling grondwaterkwaliteit en -kwantiteit
- Gedeputeerde Staten (GS) verleenden in 2024 de vergunning voor de pilot Hoge Temperatuur Opslag (HTO) van de TU-Delft. GS besloten om vergunningen te verlenen binnen het project Midden Temperatuur Opslag (MTO) Greenport West-Holland. Dat is volgens eerder gemaakte afspraken met bedrijven en belangenbehartigers.
- De Omgevingswet trad in januari 2024 in werking. In 2024 deden we de eerste ervaringen op met de nieuwe regels van de Omgevingswet en de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening (ZHOV). Samen met de Omgevingsdiensten stelde de provincie een handreiking op die de verschillende Omgevingsdiensten en initiatiefnemers kunnen gebruiken bij het toepassen van de regels.
Monitoren grondwaterkwantiteit en -kwaliteit
De provincie heeft de wettelijke taak om het grondwater te monitoren op vastgestelde milieudoelstellingen, zowel de hoeveelheid als de kwaliteit ervan. Dit voerden we uit volgens de landelijke afspraken en de Wet
Basisregistratie Ondergrond.
Realiseren goede grondwaterkwantiteit en -kwaliteit
- In 2024 werkten we aan een evaluatie van het grondwateronttrekking- en infiltratiebeleid. Op basis van de evaluatie herzien we het beleidskader. De herziening loopt door in 2025 en 2026.
- Het voorstel voor wijziging van beleid voor grondwateronttrekking en brijnlozing in de Greenports lag ter inzage. Brijnlozing is het lozen in de bodem van (rest)water dat een hoge concentratie zout heeft. De terinzagelegging was onderdeel van de herziening Omgevingsbeleid 2024. We verstuurden een reactie op de zienswijzen. Het voorstel voor wijziging van het beleid is vastgesteld door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten. Het nieuwe beleid is van kracht sinds de datum van publicatie (15 februari 2025).
- Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ( RIVM) publiceerde in september 2024 haar eerste advies over de EU-richtlijn Hergebruik Afvalwater: ’Beoordelingskader voor gebruik stedelijk afvalwater in de landbouw. Fase 1: wettelijke inkadering en voedselveiligheid’. In de tweede fase richt de aandacht zich op de kwaliteit van grondwater (vooral op de kwaliteit voor het grondwater-ecosysteem) en drinkwater (in relatie tot chemische stoffen en pathogenen). Het RIVM voert de tweede fase uit. Het tweede advies verwachten we in de loop van 2025. Als provincie volgen wij dit onderzoek en bekijken we de specifieke provinciale gevolgen van het onderzoek.
Realiseren goede oppervlaktewaterkwaliteit
In 2024 is de collectieve zuivering van gewasbeschermingsmiddelen op de Afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) Nieuwe Waterweg van het Hoogheemraadschap van Delfland gereedgekomen. Door deze AWZI wordt het water van gewasbeschermingsmiddelen vanuit de deelnemende tuinbouwbedrijven gezuiverd en worden andere verontreinigingen zoals medicijnresten verwijderd. In de komende periode wordt nog gewerkt aan aansluiting van bedrijven rond De Lier die nu nog afwateren op de AWZI de Groote Lucht.
Ruimtelijk beschermen bronnen voor drinkwaterproductie en -infrastructuur
- In 2024 werkten we veel samen met de drie Zuid-Hollandse drinkwaterbedrijven (Dunea, Oasen, Evides) aan de brede drinkwateropgave. In juli 2024 zijn drie Zuid-Hollandse actieplannen (één per drinkwaterbedrijf) vastgesteld over de beschikbaarheid van drinkwaterbronnen in 2030. Hierin staan maatregelen om mogelijke drinkwatertekorten te voorkomen. Ook werkten we in IPO-verband mee aan het Nationaal actieprogramma ‘beschikbaarheid drinkwaterbronnen 2030’. Dit programma is in december 2024 vastgesteld en in januari 2025 gepubliceerd.
- In het tweede kwartaal van 2024 is het Nationaal ‘plan van aanpak voor drinkwaterbesparing’ vastgesteld. Wij nemen deel aan de onderzoeken binnen dit plan. In de drie regionale actieplannen over de beschikbaarheid van drinkwaterbronnen 2030 staat de afspraak om een drinkwatervisie 2050 voor de provincie Zuid-Holland op te stellen. Eind 2024 voerden we de eerste gesprekken hierover met de drinkwaterbedrijven. In 2025 werken we hier samen aan verder.
- In 2024 hielden we de jaarlijkse gebiedsgesprekken over de gebiedsdossier drinkwater. In deze gesprekken stellen we per drinkwaterwinning de voortgang vast van het Uitvoeringsprogramma gebiedsdossiers. Deze gesprekken voeren we met de betrokken gemeenten, Omgevingsdienst, drinkwaterbedrijf en waterschap. Het gaat dan onder meer over (ruimtelijke) ontwikkelingen en bestaande en nieuwe risico's. De provincie is verplicht om de gebiedsdossiers drinkwater iedere zes jaar bij te werken. De aanbesteding voor deze opdracht brachten we in 2024 op de markt. In 2025 beginnen we met het bijwerken van de gebiedsdossiers.
Samenwerken in het Deltaprogramma Zoetwater
- In het Deltaprogramma zoetwaterregio's Rivierengebied en West-Nederland nemen wij deel aan overleggen (Rivierengebied) of coördineren wij (West-Nederland). De overleggen gaan over de voortgang van de maatregelen. We praten ook over ontwikkelingen die invloed hebben op de zoetwatervraag en het zoetwateraanbod. Het gaat bijvoorbeeld om klimaatverandering, de winning van drinkwater uit het regionaal oppervlaktewater, ruimtelijke inrichting en maatregelen om bodemdaling tegen te gaan. De provincie maakt deze overleggen mogelijk door middelen uit het Deltafonds beschikbaar te stellen aan enkele projecten die de waterbeschikbaarheid vergroten. Eén van de praktijkprojecten is de pilot De Hooghe Beer in het Westland. Hier werkt een samenwerkingsverband van onderzoeksinstellingen en tuinders aan een praktijkproef voor de infiltratie van regenwater door meerdere tuinders tegelijk (Waterbank Westland). De eerste fase verliep goed. Daarna begon het samenwerkingsverband in 2024 met het aanvragen van de vergunningen die nodig zijn voor het uitvoeren van de pilot.
- Kennis uit het Deltaprogramma Zoetwater namen we mee naar verschillende beleidstrajecten binnen de provincie zoals het Ruimtelijk Voorstel, het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied en de Ruimtelijk Economische Visie.
Verkennen toekomstige bronnen voor drinkwaterproductie en verlenen vergunningen
De drie Zuid-Hollandse actieplannen rond de beschikbaarheid van drinkwaterbronnen 2030 zijn door Gedeputeerde Staten vastgesteld, voor elk drinkwaterbedrijf één (Dunea, Oasen, Evides). De mer-processen voor de ontwikkeling van nieuwe drinkwaterbronnen van Oasen en Dunea lopen. De planning is dat in 2025 een locatie wordt gekozen voor zowel Oasen als Dunea. Deze locaties worden in mer-fase 2 verder uitgewerkt.
Duurzame gietwatervoorziening
Begin 2024 was de routekaart duurzame gietwatervoorziening klaar. De routekaart is gemaakt samen met het Hoogheemraadschap van Delfland, de gemeente Westland en de organisatie Glastuinbouw Nederland. We gingen daarna verder met het uitwerken van de aanbevelingen in de routekaart. Hierbij maken we verschil tussen realistische alternatieven van de huidige wijze van gietwatervoorziening op korte- en op lange termijn. Als onderdeel van de wijziging van het Omgevingsbeleid voerde de provincie een aanpassing door van de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening voor het beleid voor infiltratie en lozing van brijn. Een samenwerkingsverband van verschillende partijen zoals overheden, betrokken bedrijfsleven en kennisinstellingen, voerde onder leiding van onderzoeksbureau KWR een studie uit. De provincie heeft hier voor een klein deel aan mee betaald en heeft de resultaten ontvangen. In de studie werd gekeken naar de voorwaarden voor het veilig hergebruiken van effluent in de glastuinbouw. Effluent is gezuiverd rioolwater wat de rioolwaterzuiveringsinrichting (rwzi) verlaat. Uit het onderzoek blijkt dat het gebruik van (vergaand) gezuiverd effluent onder strikte voorwaarden (technisch) mogelijk is. Dit binnen acceptabele risicogrenzen voor mens en milieu. De studie wordt onder andere gebruikt voor de vervolgstudie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ( RIVM) over hergebruik van effluent. Daarna kunnen wij als provincie beide studies gebruiken als technische informatie, om te bepalen of we toekomstig beleid willen opstellen voor het hergebruik van effluent.