Het beleidsdoel Bevorderen verbetering milieukwaliteit en gezondheid is vastgesteld in het omgevingsbeleid. De uitwerking van dit beleidsdoel vind je via deze link .
Beleidsprestatie 7-1-1 Luchtkwaliteit en verminderen geurhinder
De provincie zet zich in om de luchtkwaliteit te bevorderen en geurhinder te beperken met als doel de gezondheidsschade aan mensen en de schade aan de natuur te reduceren. De provincie streeft ernaar om in 2030 de in 2019 geldende WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit te behalen. De advieswaarden van de WHO vragen om een halvering van de wettelijke grenswaarde voor fijnstof. Om deze advieswaarde te behalen wordt samengewerkt met andere partijen om ook aan de wettelijke Europese luchtkwaliteitseisen te voldoen.
Om de luchtkwaliteitsdoelen te behalen heeft de provincie met haar partners het Schone Lucht Akkoord gesloten. In het akkoord staan maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. Daarnaast worden provinciale maatregelen ter verbetering van luchtkwaliteit genomen en wordt het instrumentarium in het kader van Vergunningverlening toezicht en handhaving (VTH) ingezet. Zo draagt de provincie bij aan een gezonde woon- en leefomgeving.
Het geurhinderbeleid is bedoeld om de geurhinder door bedrijven onder provinciaal bevoegd gezag te beperken tot een acceptabel niveau.
Wat hebben we bereikt?
In 2024 is met verschillende maatregelen de luchtkwaliteit verder verbeterd. Hierdoor komen de provinciale ambities voor 2030 een stap dichterbij. De provincie rondde het project Laadinfrastructuur binnenvaart Alblasserdam af in 2024. Hierbij realiseerden we een laadstation voor de elektrische binnenscheepvaart. Dat deden we samen met het Zero Emission Services consortium. De provincie is begonnen met scherper vergunnen. Het uitgangspunt daarbij is de uitstoot maximaal te beperken. De provincie organiseerde verschillende regionale bijeenkomsten. Het doel was om de samenwerking tussen de gemeenten binnen de provincie te verbeteren en om samen meer maatregelen te nemen die de luchtkwaliteit verbeteren.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Algemeen
Varend ontgassen
De provincie heeft verschillende overleggen gevoerd als voorbereiding op het landelijke verbod op varend ontgassen. Dit verbod gold vanaf 1 juli 2024. In de overleggen werd ook gesproken over het overdragen van de handhavingstaken die horen bij het verbod. Het provinciale verbod op varend ontgassen is eind 2024 ingetrokken met de wijziging van de provinciale Omgevingsverordening. De provincie richt zich vanaf het verbod met name op de taken die binnen de provinciale bevoegdheden vallen. Dat zijn de vergunningverlening van de ontgassingsinstallaties, het toezicht op de losverklaring en het leveren van meetgegevens aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Met het verbod op varend ontgassen is de overlast in het gebied langs de grote rivieren fors afgenomen.
Verbetering luchtkwaliteit
In het Programma Luchtkwaliteit is een stap gezet in het realiseren van de advieswaarden van de World Health Organization (WHO) zoals die in 2019 golden. We namen deel aan het Schone Lucht Akkoord (SLA) en voerden maatregelen uit het SLA uit. Het SLA sluit strak aan op de ambities van de provincies. De maatregelen waren gericht op industrie, scheepvaart en participatie, met name citizen science. Dat betekent dat burgers actief meedoen en data aanleveren, in dit geval bij het meten van luchtkwaliteit met sensormeetapparatuur. Uitvoering vindt plaats door:
- actieve begeleiding van vastgesteld beleid in andere beleidssectoren van de provincie, zoals schone mobiliteit en energiebeleid.
- ondersteuning van gemeenten bij het nemen van maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren.
- samenwerking met gemeenten en andere partners.
- activiteiten met citizen science.
De uitvoering van het SLA ligt voor een belangrijk deel bij andere overheden. De provincie spreekt hen aan en ondersteunt waar mogelijk. De provincie Zuid-Holland heeft via de omgevingsdiensten bijeenkomsten georganiseerd met gemeenten in de provincie. Doel was om beter samen te werken bij maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren. Belangrijke aandachtspunten bij gemeenten zijn houtstook, citizen science en schone mobiliteit.
Voor verbetering van luchtkwaliteit vanuit de industrie is ingezet op het verscherpen van de vergunningen. Via de DCMR voert de provincie samen met Rotterdam een project uit met als doel om de toegestane uitstoot zo laag mogelijk te vergunnen. De nieuw aangevraagde vergunningen zijn in dit kader beoordeeld. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de DCMR achten de doelen opgenomen in het Schone Lucht Akkoord en de provinciale omgevingsvisie haalbaar.
Beleidsprestatie 7-1-2 Verminderen van geluidhinder
De belangrijkste provinciale verantwoordelijkheden voor geluidhinder concentreren zich op de provinciale infrastructuur, provinciale milieubelastende activiteiten, regionale luchthavens en stilte- gebieden. De inzet is gericht op het voorkomen en verminderen van geluidhinder door weg- (en rail) verkeer, luchtvaart en industrie (zonering en vergunningverlening) en het aanwijzen en beschermen van stiltegebieden. Maatschappelijk gewenste ontwikkelingen (op het gebied van bijvoorbeeld economie, verkeer en vervoer) moeten kunnen plaatsvinden terwijl tegelijkertijd de burger wordt beschermd tegen geluidhinder.
De provincie wil als bevoegd gezag voor kleine en recreatieve luchthavens milieurandvoorwaarden scheppen waarbinnen kan worden voldaan aan de maatschappelijke behoefte aan luchtvaart.
De werkwijze bij de vergunningverlening, toezicht en handhaving is uitgewerkt in de Nota vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Voor nestgeluid afgemeerde schepen bevorderd de provincie dat dit wordt meegenomen bij nieuwe ontwikkelingen.
Wat hebben we bereikt?
Het bestaande Actieplan Geluid is in 2024 uitgevoerd en een nieuw Actieplan Geluid is opgesteld. De middelen uit het bestaande Actieplan zijn op; voor een nieuw actieplan zijn geen middelen beschikbaar gesteld. Netto betekent dit dat de geluidshinder in Zuid-Holland toeneemt. De bescherming van inwoners tegen geluidshinder staat daarmee onder druk.
Er zijn nog geen milieurandvoorwaarden voor kleine en recreatieve luchtvaart benoemd die verder gaan dan de wettelijke grenswaarden. Op dit moment lijken hier ook geen grote knelpunten te zijn.
Vergunningverlening, toezicht en handhaving vinden plaats zoals gebruikelijk.
Vanaf 2024 wordt het geluid dat schepen maken in de haven (nestgeluid) meegenomen in alle berekeningen over de totale geluidsproductie van de industrie in de haven en de belasting daarvan op de omgeving (woningbouw).
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Algemeen
Het Actieplan Geluid provinciale wegen 2024-2029 is opgesteld en ter inzage gelegd.
Het voorstel voor geluidproductieplafonds komt binnenkort beschikbaar. De vertraging komt door dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet kent de provincie een nieuwe taak op geluidsanering langs provinciale wegen. Hiervoor wordt een aanpak voorbereid.
Het programma Havengeluid en Omgeving wordt uitgevoerd. Hierin wordt samen met de omliggende gemeenten een richting voorgesteld voor geluidproductieplafonds voor de havens van Rotterdam, Vlaardingen en Schiedam. Samen met het Rijk wordt een investeringsprogramma gemaakt om een goede balans te krijgen tussen industrie in transitie, woningbouw en kwaliteit van de leefomgeving. Daarbij is het rijkssubsidieprogramma Netten Op Zee een van de bronnen. Regio's waar energie van zee aan land komt worden met dit programma ondersteund.
In het burgermeetnet Rotterdam The Hague Airport (RTHA) worden bewoners actief betrokken bij het meten en monitoren van geluidsniveaus in de omgeving van RTHA. Het burgermeetnet loopt; er is meetapparatuur en er zijn metingen van de ervaren geluidkwaliteit. De eerste meetresultaten worden in 2025 verwacht. De betrokken bewoners zijn positief over dit initiatief van de provincie Zuid-Holland.
We blijven in gesprek met het Rijk, de bewoners en de sector over de hinder van RTHA.
De bebording van stiltegebieden is op orde gebracht. In de praktijk is handhaving op het stiltegebiedenbeleid alleen beperkt en reactief mogelijk, dus na een klacht of een melding. Dat komt door de omvang van de stiltegebieden en de zeer beperkte capaciteit voor toezicht, vergunningverlening en handhaving. De provincie probeert gebruik te maken van voortschrijdende techniek voor dataoverdracht en energie in de stiltegebieden. Hier is vaak geen goede dekking van data en energie beschikbaar.
Met externe partijen keken we welke initiatieven bestaan of zijn voorgenomen op het gebied van citizen science geluid. We constateerden dat bundeling van de bestaande aanpak voor alle partijen interessant zou kunnen zijn. In 2025 worden hiervan de risico’s en voordelen verder in beeld gebracht.
Beleidsprestatie 7-1-3 Externe veiligheid
Het doel is een veiliger Zuid-Holland door de risico’s van activiteiten met gevaarlijke stoffen te beperken. Dit doet de provincie door eisen te stellen aan dergelijke risicovolle activiteiten, te sturen op hun locatie, en te sturen op locaties waar (zeer) kwetsbare gebouwen gerealiseerd worden. Het minimaliseren van de kans dat grote groepen mensen slachtoffer worden van ongevallen met gevaarlijke stoffen staat hierbij centraal. Hiervoor maakt de provincie gebruik van het (berekende) groepsrisico en de in de verordening vastgestelde oriëntatiewaarde. Via de provinciale Omgevingsverordening bevordert de provincie zowel het clusteren en verantwoord combineren van risicovolle activiteiten, als het gebruik van veiligheid als ontwerpprincipe. Daarnaast richt de provincie zich met haar nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) op het reduceren van risico’s bij risicovolle bedrijven waar de provincie bevoegd gezag is.
Wat hebben we bereikt?
De provincie heeft ruimtelijke ontwikkelingen getoetst aan het groepsrisico. Dit is het risico dat grote groepen mensen slachtoffer worden van een incident met gevaarlijke stoffen. Hierdoor is meer inzicht ontstaan in deze risico's en is duidelijk geworden in welke gevallen extra maatregelen genomen moesten worden. De kans dat er bij deze ontwikkelingen slachtoffers vallen, is hierdoor geminimaliseerd.
De instructieregels in de provinciale Omgevingsverordening geven de gemeenten een afwegingskader. Met dit kader wordt de externe veiligheid afgewogen. Waar dat nodig is, kunnen gemeenten extra mitigerende maatregelen nemen. Dat zijn maatregelen om risico’s als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen te verminderen of een gevolg te beperken. Denk bijvoorbeeld aan brandwerende maatregelen of de mogelijkheid om een gebouw af te sluiten voor een gifwolk. De omgevingsdiensten verleenden namens de provincie vergunningen, waarbij de externe veiligheidsrisico’s goed zijn afgewogen. Daar waar het risico te hoog was, zijn mitigerende maatregelen in de vergunning opgenomen.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Algemeen
In 2024 is voor het eerst gewerkt met de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening en met de nieuwe Beleidsregels groepsrisicoverantwoording voor ruimtelijke ontwikkelingen en vergunningverlening. Deze zijn ingevoerd in het kader van de Omgevingswet. Veel ruimtelijke ontwikkelingen die in 2024 ter toetsing lagen, waren in 2023 al opgestart. Daardoor werden ze nog getoetst aan oude regelgeving. Bij de toetsing van ruimtelijke ontwikkelingen en vergunningaanvragen kijken we naar het provinciale beleid omtrent externe veiligheid. Alle relevante omgevingsplanwijzigingen van gemeenten zijn in 2024 getoetst op externe veiligheid. Wanneer de wijzigingen niet voldeden aan de externe veiligheid instructieregels uit de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, overlegden we met de desbetreffende gemeenten. In sommige gevallen is een zienswijze ingediend.
Interbestuurlijk overleg omgevingsveiligheid Zuid-Holland
De provincie nam deel aan de landelijke meerjarenagenda ‘versterking omgevingsveiligheid’ en werkte mee aan het vaststellen van de nieuwe agenda voor de komende jaren. We droegen actief bij aan de landelijke samenwerking Omgevingsveiligheid. Zo blijft het onderwerp de komende jaren landelijk op de agenda staan. Dat is belangrijk in verband met nieuwe risico's die ontstaan als gevolg van de energietransitie.
Het contact met gemeenten, veiligheidsregio’s en omgevingsdiensten is heel belangrijk om voor een veilige leefomgeving te kunnen zorgen. Dit netwerk hebben we vanuit de provincie verder versterkt. We organiseerden een gezamenlijke netwerkdag en hadden regelmatig overlegmomenten. Ook is het contact en de samenwerking met interne opgaves versterkt. Daardoor nemen de interne opgaves de externe veiligheid eerder mee in hun planvormingsproces.
Inzichtelijke risicodata omgevingsveiligheid
De risicogegevens zijn gedeeld door via het register Externe veiligheid. Via dat register wisselen overheden informatie over externe veiligheid uit en wordt informatie via Atlas Leefomgeving | Atlas Leefomgeving getoond aan het publiek. Inwoners kunnen via de Atlas zien welke externe veiligheidsrisico's er in hun omgeving zijn. Ook is risico-informatie aangeleverd aan de Monitor Leefomgeving - Provincie Zuid-Holland - Monitor Leefomgeving Provincie Zuid-Holland .
Omgevingsveiligheid als ontwerpvariabele bij nieuwe ontwikkelingen
De energietransitie vraagt meer aandacht voor het terugdringen van risico’s bij risicovolle bedrijven. Er wordt alles aan gedaan om de kans op incidenten zo klein mogelijk te houden. Dit jaar kwamen er bijvoorbeeld strenge eisen voor de opslag van ammoniak. Om gemeenten te helpen bij het toepassen van de instructieregels uit de Zuid-Hollandse Omgevingsverordening, stelden we in 2024 een handreiking op. Deze handreiking helpt gemeenten externe veiligheid mee te nemen bij besluiten over ruimtelijke ontwikkelingen.
Regie voeren op provinciale en bovengemeentelijke thema’s omgevingsveiligheid
De energietransitie is in volle gang en brengt nieuwe veiligheidsrisico’s met zich mee. De provincie droeg actief bij aan het nieuwe rijksbeleid voor waterstofdragers. Vooral de transitie van het havenindustrieel complex vroeg in 2024 veel aandacht en inzet van de provincie. Dit heeft te maken met de grote hoeveelheid risicovolle bedrijven in dit gebied. De provincie droeg actief bij aan de aanpassing van het rijksbeleid rondom vervoer van gevaarlijke stoffen.
Verkenning naar transities met een impact op omgevingsveiligheid
In samenwerking met partners is verder onderzoek verricht naar de effecten van de waterstoftransitie in de haven. Met de uitkomsten kunnen we beter beleid ontwikkelen.
Beleidsprestatie 7-1-4 Beschermen en benutten van de kwaliteiten van het bodem- en grondwatersysteem
De provincie bevordert het duurzaam beschermen, benutten en beheren van de bodem & de ondergrond, zowel door middel van haar eigen beleid als door het beïnvloeden van dat van andere overheden. Het gaat hier om het beschermen en beheren van de kwaliteit van het bodem-grondwatersysteem in relatie tot het verantwoord aanbrengen, beheren en afbouwen van functies in de ondergrond. De provincie zet voor deze beleidskeuze in op:
- Het optimaal benutten en beheren van bodem en ondergrond
- Het beschermen en beheren van het bodem- en grondwatersysteem
- De nazorg van stortplaatsen in het kader van de Wet Milieubeheer
Wat hebben we bereikt?
De provincie adviseert gemeenten, waterschappen en omgevingsdiensten bij ruimtelijke processen en gebiedsontwikkelingen zoals Schie-oevers, Vijfde Dorp Zuidplaspolder, Gnephoek en Sliedrecht-Noord. Daarbij gebruikt de provincie het 3D-Instrumentarium. Dat is een gebiedsgerichte aanpak waarbij onder- en bovengrond onlosmakelijk met elkaar verbonden worden. 3D-Ordening is in 2024 aangevuld met de dimensie tijd. Het heet nu 4D-ordening. Met het 3D-Instrumentarium geeft de provincie invulling aan de 33 structurerende keuzes van ‘Water en Bodem Sturend’ (WBS). Gemeenten stellen bodemenergieplannen op. Daarmee vullen ze het thema ‘energie’ binnen 4D-Ordening praktisch in. De provincie adviseert het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG) bij de mijnbouwwet en brengt zo de provinciale belangen onder de aandacht.
De provincie gaf de 5 omgevingsdiensten de opdracht om het aantal spoed- en nazorglocaties te verminderen. Dat kan door deze locaties te saneren of passend te beheren. Ook kregen de omgevingsdiensten de opdracht om te onderzoeken wat de omvang is van PFAS-problematiek in Zuid-Holland. Het PFAS-bodemvraagstuk is relatief nieuw. Op dit moment wil de provincie vooral inzicht hebben in de omvang van het probleem in Zuid-Holland. Dit doen wij door een bureaustudie naar PFAS-bronlocaties, specifiek onderzoek naar voorkomen en stofgedrag van PFAS en het opstellen van een verwachtingswaardekaart met achtergrondconcentraties PFOS en PFOA. Verder wordt in samenwerking met andere overheden verkend wie welk deel van deze opgave op zich neemt. De verwachting is dat de komende jaren een verschuiving plaats gaat vinden van zicht krijgen op, naar het doen van (veld)onderzoek en het nemen van maatregelen.
De provincie beheert 6 (voormalige) stortplaatsen en voorkomt dat verontreinigingen op de stortplaats buiten de stortplaats komen.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Beschermen en beheren van het bodem- en grondwatersysteem
In 2024 hebben we veel gedaan voor de aanpak van deze locaties. De nazorg is voortgezet. Onze activiteiten zijn erop gericht om deze locaties voor 2030 afgerond dan wel beheerst te hebben. Dit is volgens afspraken in een eerder convenant tussen Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten.
In 2024 zijn er 2 spoedlocaties afgehandeld. Er resteren nog 34 spoedlocaties en 15 nazorglocaties.
Diffuus lood
Voor de afronding van het project ’aanpak diffuus lood in de bodem’ is in 2024 een bodemsanering op een volkstuincomplex in Rijswijk uitgevoerd. Deze locatie is weer geschikt voor recreatief gebruik. Afronding en herinrichting zijn gepland in het voorjaar van 2025.
In samenspraak met de gemeente Krimpenerwaard zijn stappen gezet in de aanpak van diffuus bodemlood in Schoonhoven. Onder diffuus lood in de bodem verstaan wij een vaak zeer heterogeen verdeelde belasting van de bovengrond met lood. In 2025 gaan we in Schoonhoven hiermee verder, onder andere met bodemonderzoeken in ongeveer honderd tuinen.
PFAS
In 2024 werkten we aan een inventarisatie van PFAS verdachte bronlocaties en PFAS-verwachtingswaardekaarten. Op verwachtingswaardekaarten staat de kans op aanwezigheid van PFAS op een locatie. Als vervolg op het onderzoek naar mogelijke PFAS-bronlocaties, is een proefproject gestart naar PFAS op een klein aantal locaties. Samen met de kustprovincies en het Rijk begonnen we een onderzoek naar de effecten van PFAS in sea spray op de kuststrook. Sea spray is het effect dat kleine deeltjes PFAS vanuit het water kunnen opstijgen en deze via de lucht landinwaarts gebracht worden. De provincie werkte met de omgevingsdiensten en met de koepels IPO en VNG aan kaders voor hoe we de zorgplicht kunnen invullen bij bodemverontreinigingen door PFAS.
Het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Rijk voerden samen een onderzoek uit naar de invulling van de taak en regierol bij PFAS-bodemverontreinigingen. Besluitvorming hierover wordt verwacht in 2025. Aanvullend overlegt de provincie Zuid-Holland regelmatig met de andere provincies. Bij dit overleg ligt de nadruk op het duidelijk maken van de omvang van de PFAS-problematiek en de aanpak ervan.
Voor alle bodemmedewerkers bij de Zuid-Hollandse omgevingsdiensten organiseerden we ook in 2024 een brede bodem kennis- en netwerkdag. Voor specifieke onderwerpen zijn werkgroepen actief waarin vertegenwoordigers zitten van de omgevingsdiensten. Thema’s van die werkgroepen zijn: het duidelijk maken van de omvang van de PFAS-problematiek, het invullen van de PFAS-zorgplicht, Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) bij voormalige stortplaatsen en heterogeniteit van PFAS in de bodem.
In 2024 hebben de provincie en de vijf omgevingsdiensten het ‘Netwerk nieuwe energie uit de ondergrond’ opgericht. In dit netwerk delen de omgevingsdiensten kennis en inzichten over dit onderwerp met elkaar.
In samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de gemeente Rotterdam stelden we een viewer op in het project ‘Varifocus op de ondergrond’. Dat deden we met 3D-kaartmateriaal van het (natuurlijk) water en bodemsysteem. Met deze viewer kunnen we laten zien hoe we invulling geven aan ‘Water en Bodem Sturend’ (WBS) bij planvorming
Nazorg stortplaatsen in het kader van de Wet Milieubeheer
De werkzaamheden met betrekking tot de gesloten Wm-stortplaatsen ( Wet milieubeheer) zijn volgens de nazorgplannen uitgevoerd. Uitvoeringskosten komen ten laste van het Fonds Nazorg.
Het Fonds Nazorg heeft een eigen jaarverslag waar verder wordt ingegaan op de uitvoering en de financiën.
Optimaal benutten en beheren van de bodem en ondergrond
De provincie stimuleert dat gemeenten bodemenergieplannen laten opstellen. Deze plannen zijn vooral gericht op benutting van warmte-koudeopslag. Warmte-koudeopslag i(WKO) is een techniek om warmte en kou in de bodem op te slaan. De provincie verleent op basis van zo’n plan de vergunningen voor de open bodemenergiesystemen. Bij open systemen is sprake van verplaatsing van grondwater. In 2024 is met een aantal organisaties (gemeenten, Omgevingsdienst Haaglanden (ODH), waterschappen en adviesbureaus) aan 5 plannen gewerkt. Één plan (Merwe4havens Rotterdam) is daarna door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Van de andere bodemenergieplannen wordt de afronding in 2025 verwacht. In 2024 is de Evaluatie bodemenergieplannen afgerond. De eindrapportage is in het najaar van 2024 vastgesteld door Gedeputeerde Staten en vervolgens ter kennisname gestuurd aan Provinciale Staten.
In 2025 zijn door Gedeputeerde Staten 5 pilots voor Middelhoge en Hoge Temperatuur Opslag bodemenergie vastgesteld.
Voor vergunningen binnen de Mijnbouwwet heeft de provincie een wettelijke taak om advies aan het ministerie van Economische Zaken (EZK) uit te brengen (aardwarmte, gas- en oliewinning). In 2024 gaven we 8 adviezen op het gebied van de Mijnbouwwet; 5 voor geothermie en 3 voor gaswinning (verlenging). In de Leidse regio heeft het ministerie van EZK vier opsporingsvergunningen verleend in grondwaterbeschermingsgebieden of gebieden die daarin op korte termijn voor gebruikt kunnen worden. De provincie maakte hiertegen bezwaar maar het bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard. De provincie werd als niet-belanghebbende aangemerkt. Hiertegen is beroep aangetekend. In 2024 heeft de rechtbank Den Haag de provincie in het gelijk gesteld. Het ministerie van Klimaat & Groene Groei is hiertegen in hoger beroep gegaan.
In 2024 is het netwerk met de 5 omgevingsdiensten verlengd, versterkt en verbreed. Dat gebeurde vooral op verzoek van deze omgevingsdiensten. Elke omgevingsdienst organiseerde een bijeenkomst met gemeenten om WBS samen verder concreet te maken. De provincie hielp de omgevingsdiensten met de uitvoering van werkplannen. Daarbij is 3D-Ordening in de loop van 2024 aangevuld met de dimensie tijd. Zo kunnen alle partijen steeds breder invulling geven aan 4D-Ordening en -Regie. Elke omgevingsdiensten organiseerde samen met de provincie eigen regiobijeenkomsten gericht op 4D-Ordening. Met de gezamenlijke WBS-productflyer kunnen de omgevingsdiensten ‘structurerende keuzes’ onder de aandacht brengen in omgevingstafels, gebiedstafels en ruimtelijke tafels.
In 2024 zijn voor heel Zuid-Holland de aardkundige waarden bijgewerkt door de omgevingsdiensten. Aardkundige waarden zijn de onderdelen van het landschap die iets vertellen over de natuurlijke ontstaanswijze van het gebied. Bijvoorbeeld een strandwal of een stuwwal. In het onderzoek zijn alle bekende aardkundige waarden in Zuid-Holland nagelopen. Er is onderzocht of het nog een aardkundige waarde is en of de begrenzing aangepast moet worden. Alle aardkundige waarden zijn beschreven. Alle aardkundige waarden in Zuid-Holland komen in een StoryMap. Dat is een webpagina waarop in een interactieve manier een verhaal wordt verteld. Tekst, beeld, video en kaartmateriaal wordt gecombineerd in het verhaal. Het onderzoek is klaar in het eerste kwartaal van 2025. Het dient als input voor de Herziening Omgevingsbeleid 2025.
Beleidsprestatie 7-1-5 Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) van milieuwetgeving
Bedrijven in Zuid-Holland behoren tot de meest innovatieve ter wereld en zijn belangrijk voor werkgelegenheid, maar moeten ook veilig zijn met zo min mogelijk uitstoot van gevaarlijke stoffen om zo een gezonde en veilige leefomgeving te bevorderen. Hiervoor worden de instrumenten vergunningverlening, toezicht en handhaving ingezet om voor een goede milieukwaliteit (luchtkwaliteit, bodem, geluid en externe veiligheid) binnen het wettelijk kader te zorgen. De uitvoering van deze provinciale taken gebeurt door vijf Zuid Hollandse Omgevingsdiensten. Daar waar dat noodzakelijk is, pakken we als provincie zelf de regie om hier sturing aan te geven en nieuw beleid te ontwikkelen. Zo kan VTH-instrument via het stellen van aangescherpte voorwaarden of door ruimte te scheppen voor experimenten op verantwoorde wijze ingezet worden voor gewenste transities richting een duurzamer energiebeleid en circulaire economie.
Wat hebben we bereikt?
Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving
- Samen met enkele gemeenten zijn we begonnen met een informatieloket voor initiatiefnemers van circulaire projecten. Hier kunnen initiatiefnemers hun vragen stellen. Het is de bedoeling om de komende jaren ook andere Zuid-Hollandse gemeenten mee te laten doen.
- Samen met de omgevingsdiensten en het programma Circulair hebben we circulaire initiatieven begeleid en informatie gegeven. Als dat nodig en mogelijk was, zijn de initiatieven vergund.
- We versterken het toezicht op energiebesparing bij bedrijven door de omgevingsdiensten. Dit is in overleg met het programma Energietransitie.
- De provincie stimuleert omgevingsdiensten om kennis te vergroten en te delen op het gebied van Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) rond ’nieuwe’ energievormen.
Net als andere jaren zijn met alle omgevingsdiensten afspraken gemaakt over de uitvoering van de VTH-taken per dienst. Wij controleren deze afspraken en sturen bij als dat nodig is. Extra mankracht en middelen worden ingezet als dat nodig is voor een dossier of een situatie. Hoe lang die extra inzet duurt, verschilt per dossier. We informeren Provinciale Staten over het instellen van verscherpt toezicht.
We werkten verder aan het actualiseren van vergunningen. Ook in 2024 spraken we met het Rijk over de aanpassing van de regelgeving. Eind 2024 verklaarde de Rijksoverheid alle PFAS-stoffen tot zeer zorgwekkende stof (ZZS).
Op initiatief van de provincie werken de Zuid-Hollandse omgevingsdiensten vanaf 2021 aan hun toekomstbestendigheid en intensievere samenwerking. In 2024 is vanuit gemeenten en de provincie een bestuurlijke vervolgopdracht gegeven voor deze doorontwikkeling en samenwerking. De vijf diensten hebben een lange termijnvisie en een samenwerkingsprogramma opgesteld die zijn gedeeld met provinciale staten.
In 2023 en 2024 hebben het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W), VNG, IPO en omgevingsdienstenNL het interbestuurlijk programma Versterking VTH-stelsel uitgevoerd. In dit programma werken de partijen samen om vergunningverlening, toezicht en handhaving op milieugebied te verbeteren. Wij droegen in IPO-verband actief bij aan dit landelijke programma en blijven dat in 2025 doen als de resultaten van dit programma worden ingevoerd. De partijen legden de resultaten van het programma vast in samenwerkingsafspraken.
Programma Altijd Actuele Digitale Vergunning
Op landelijk niveau zoeken we aansluiting bij het programma van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om het VTH-stelsel digitaal te ondersteunen. En we gaan door met de uitrol van de Altijd Actuele Digitale Vergunning (AADV) over de Zuid-Hollandse omgevingsdiensten Met de AADV komt er één digitale bron over vergunningen beschikbaar. Hiermee komt voor overheden, bedrijven en inwoners betere informatie over milieuvergunningen beschikbaar. We bespreken met andere provincies of zij ook meedoen.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Algemeen
Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving
- Ook in 2024 overlegden we regelmatig met de omgevingsdiensten over verdere samenwerking en kennisopbouw over het onderwerp Circulaire economie.
- In 2019 is het 'Netwerk nieuwe energie' opgericht. In dit netwerk werken vergunningverleners, toezichthouders, juristen en adviseurs (duurzaamheid, ruimtelijke ordening, externe veiligheid) van alle omgevingsdiensten in Zuid-Holland samen aan vraagstukken rond nieuwe energie. De deelnemers delen kennis en informatie in werksessies en bijeenkomsten. Ook in 2024 deden we actief mee.
We overleggen regelmatig en intensief met alle Zuid-Hollandse omgevingsdiensten over de werkzaamheden waarvoor zij de bevoegdheid hebben en wij de verantwoordelijkheid. Het gaat om vergunningverlening, toezicht en handhaving bij de complexe industrie, incidenten en beleidsmatige vraagstukken.
Bij dossiers waar dat nodig is, wordt een verscherpte vorm van toezicht toegepast. In 2024 is het project Chemours voortgezet en was er verscherpt toezicht bij een klein aantal bedrijven. Provinciale Staten is hierover per brief geïnformeerd. Daarnaast was inzet nodig op de afhandeling van de brand bij afvalverwerker AVR in het Rijnmondgebied.
Beleidsprestatie 7-1-6 Gezondheid en Welzijn
De provincie wil bijdragen aan het verbeteren van de gezondheid van haar inwoners, gezondheidsverschillen verkleinen en zorgkosten reduceren. Gezondheid is het resultaat van een groot aantal verschillende elementen, van milieufactoren als lucht en geluid, kwaliteit van de leefomgeving, de mogelijkheid tot recreatie en sport tot specifieke factoren zoals individuele leefstijl. De provincie definieert gezondheid vanuit de ‘Positieve Gezondheid’ benadering, een benadering die niet de ziekte maar een betekenisvol leven van mensen centraal stelt. De nadruk ligt hierbij op veerkracht, eigen regie en aanpassingsvermogen van de mens, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven. Gezondheid gaat hierbij hand in hand met welzijn ofwel het gevoel van welbevinden.
Wat hebben we bereikt?
Het programma Gezondheid en Welzijn is in november 2024 vastgesteld. Het programma heeft twee inhoudelijke programmalijnen: gezonde leefomgeving en gezonde voedsel. Daarnaast is er een programmalijn gericht op het realiseren van een netwerk gericht op gezondheid en een kennisinfrastructuur. Hierin brengen we partijen die samen werken aan een gezond Zuid-Holland samen.
Programmalijn gezonde leefomgeving. We werken aan een methode gezond ontwerpen, waarbij we gemeenten ondersteunen om gezondheid als centraal ontwerpprincipe te benutten. De basis voor deze methode zijn zes projecten in verschillende gemeenten. In 2024 is het eerste project, in Capelle aan den IJssel afgerond. Daarnaast werken we met de toolkit ‘Positieve gezondheid op de tekentafel’. Met de toolkit kunnen inwoners en belanghebbenden samen in gesprek over wat de inwoners nodig hebben om in hun leefomgeving een gezond leven te kunnen leiden.
Programmalijn gezond voedsel. Binnen de programmalijn ‘gezond voedsel’ werken we aan trajecten gericht op voedseleducatie en het realiseren van de gezonde voedselomgeving. We werken bijvoorbeeld samen met De Nieuwe Lunchcultuur voor een gezonder voedselaanbod in de werkomgeving. En met de Foodboostchallenge en het Young Innovators programma betrekken we jongeren bij vraagstukken over voedsel van gemeenten en bedrijven. Zo worden de jongeren zich meer bewust van een gezond voedingspatroon.
Programmalijn ‘kennisinfrastructuur’. We zijn gestart met het Healthy Society programma, waarin de universiteiten en hogescholen in Zuid-Holland samenwerken. De provincie steunt hun programma waarbij maatregelen die goed werken om de gezondheid van mensen te verbeteren, op andere plekken in de provincie worden ingezet. Daarnaast brengen we partijen samen op allerlei bijeenkomsten, zoals het festival Gezond Verstand voor partners in Zuid-Holland die werken aan gezondheid.
Wat hebben we daarvoor gedaan?
Algemeen
Om te kiezen welke belangrijke thema’s aandacht krijgen, vroegen we informatie op bij onder meer Gedeputeerde Staten, Provinciale Staten en de bestaande netwerken zoals Gezond Verstand en Healthy Society. Hieruit is het programma Gezondheid en Welzijn gekomen met drie pijlers: gezonde voedselomgeving, gezonde leefomgeving en kennisinfrastructuur. Het programma is vastgesteld door Gedeputeerde Staten en is begin 2025 besproken in Provinciale Staten.